Doorgaan naar hoofdcontent

Krotwoningen

Essenbloesemmijt (Aceria fraxinivora) op Es
Krimp, leegstand, crisis op de woningmarkt, onverkoopbaar...Woorden die dagelijks in de krant verschijnen. Maar ook in de natuur is er volop leegstand. Onverkoopbare woningen, verlaten nesten, alles lijkt een beter heenkomen te zoeken.

Krotwoningen, vorig jaar nog sprankelend nieuw en nu al vervallen. Opgebouwd als nijvere huisvlijt na een stimulerende injectie. Vervolgens kortstondig gebruikt als kinderkamer en nu aan de elementen overgelaten.

Dit bericht werd geïnspireerd door een mededeling van IVN Zuidlaren, een buitengewoon actieve en creatieve vereniging. Voor komend jaar wordt een cursus gallen gepland. Zelfs in de kale winterperiode zijn deze tijdelijke onderkomens van insecten, mijten of zelfs schimmels terug te vinden. Zoals deze Es, even buiten Bad Nieuweschans. Bij het passeren lijkt het wel een vergeten Kerstboom, dichterbij blijkt de boom stampvol te hangen met knoestige bolletjes. De Essenbloesemmijt heeft hier een feestmaal aangericht voor zijn kroost. Even bijten en de jonge bloemknopjes groeien uit tot een bizar gevormd huisje. Uitstekend geschikt voor jonge mijtjes maar ook voor hun latere nakomelingen.Overwinteren doen ze elders. Weggedoken in bastspleten wachten ze op het voorjaar.

Aardappelgalwesp (Biorhiza pallida) op Zomereik

Colanootgalwesp (Andricus lignicollis)

Knikkergalwesp (Andricus kollari) op Zomereik

Aardappel- en Knikkergalwespen zetten elke eikenknop aan tot ongekende creativiteit. Ook hier is het even steken en de knop doet het verdere werk. Bij de eerste soort leidt de allergische reactie tot een wat vormeloze aardappel waar ruimte is voor een groot aantal kinderkamers. Knikkergalwespen kiezen voor wat meer perfectie. Een kogelrond balletje is voor hun de ideale vorm. En bij voorkeur ook nog eens twee knikkers in twee tegenoverstaande knoppen. Tussen deze twee opties hangt de Colanootgalwesp. Geen vormeloze bal en geen knikker maar meer een pokdalige globe als gevangenis voor de jonge wespjes. Alles is nu verlaten, de kinderen zijn de wijde wereld ingetrokken. Zij zullen op hun beurt geen eiken aanzetten tot  vormen van aardappelen, knikkers of colanoten, dat laten ze over aan hun eigen kroost. De Aardappelgalwesp kruipt in de grond en steekt daar de kleinste eikenworteltjes aan. De beide andere moeten eerst op zoek naar een zeldzame Moseik waar ze knoppen aanzetten tot galvorming.

Wilgenroosjesgalmug (Rabdophaga rosaria) op Wilg

Rietloopmijt (Stenotarsonemus phragmitides ) op Riet
Wilgenroosjes in de winter. Niet omlaag kijken maar omhoog, de boom in. Ook hier zijn het de knoppen die niet hebben kunnen doen waarvoor ze bedoeld waren. Uitgroeien tot blad en twijg zat er niet meer in na een aanval van de Wilgenroosjesgalmug. Wat lager in de vegetatie kan uitgekeken worden naar de zomerwoningen van de Rietloopmijt. Geen keurige gal maar meer een sterk verkorte en in elkaar gedraaide stengel. Voor Riet een manier om er voor te zorgen dat die vervelende zuigers opgesloten worden, voor de mijten een perfecte schuilplaats tegen hapgrage rovers.

Sigaargalvlieg (Lipara lucens) op Riet

Distelgalboorvlieg (Urophora cardui) op Akkerdistel

Niet alle gal-woningen staan leeg in de winter. Stil, weggedoken wachten er popjes op het moment dat de natuur weer gaat bruisen. Dan kruipen ze uit hun wieg, gaan op de vleugels op zoek naar een partner. Sigaargalvliegen en Distelgalboorvliegen zijn hier mooie voorbeelden van. Neem ze eens mee, zet ze in een potje en wacht tot ze uitkomen. Wees niet teleurgesteld als er geen vliegjes uitkomen maar wespjes. Als parasiet zijn ze hun leven begonnen. Groot geworden op een heerlijk dikke larf en nu klaar om de wijde wereld in te trekken.

Hazelaargalmug (Contarinia coryli)

Totaal anders gaat het toe bij de Springende Hazelaargalmug. Alleen in de wintermaanden zijn hun woningen te vinden. Uitgroeiende hazelaarkatjes blijken plots voorzien van jong grut. Schubjes groeien uit en het katje zwelt op om er vooral voor te zorgen dat ze met hun witte, springende lijfjes niet nog meer schade aanrichten.

Gallen zijn het jaar rond te vinden. De meesten vanaf het voorjaar tot ver in de herfst. Maar kijk ook eens in de winter naar deze bijzondere samenleving van plant en dier.

Reacties

  1. Dit is voor mij helemaal nieuw en zeer leerzaam.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Hoi, Kees,
    Mooi gallig verhaal en foto's.
    Groet,
    Ubel.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Mooi om te zien Kees, fijn je uitleg erbij.
    Zo leren we nog eens wat.
    Fijn weekend, groetjes Tinie

    BeantwoordenVerwijderen
  4. wat een leuk en leerzaam blog weer Kees,
    ik heb dan ook met interesse al die gallen gelezen en bekeken.
    Sommige kende ik maar andere weer niet. De natuur blijft wonderlijk.
    Grappig ook dat je dat zegt over die leegstand van de woningen hihi...

    groetjes, Helma

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Een mooi en leerzaam gallenblog Kees. Boeiende leefwijze hebben
    veel insecten en leuk om je daar in te verdiepen en meer van te leren.
    Er zitten heel wat soorten bij die ik nog nooit heb gezien, ik zal dus
    nog maar eens extra goed opletten.
    Bedankt voor het delen van deze interessante informatie en prachtige foto's.
    Natuurkieker Coby

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak