Doorgaan naar hoofdcontent

Slakkenparadijs in Aduard

Aduard, 't Stort
Aduard, eens een welvarend Cisterciënzer klooster en nu een rustig kerkdorp ten westen van Groningen. Tot in de dertiger jaren begon aan de noordzijde het tot aan een horizon reikende kleigebied. Een potloodstreep op de kaart maakte daar een eind aan, het van Starkenborg kanaal werd gegraven waardoor Aduard afgesneden werd van de rest van Groningen. Doel was om een snellere vaarverbinding naar Friesland en vandaar naar Amsterdam te krijgen. Tot op de dag van vandaag maken tientallen schepen per dag gebruik van deze route.

Aduard, 't Stort
Zuidelijk van het nieuwe kanaal werd een slibdepot gecreëerd met de toepasselijk naam "'t Stort". Na de oorlog werd het gebied niet meer gebruikt, elzenbossen en rietlanden ontstonden en het gebied verruigde. Slechts schapen en een enkele natuurvorser mag er komen. Voor de KNNV Groningen een bijzondere uitdaging om met provinciale medewerking eens te gaan kijken wat er in meer dan 65 jaar ontstaan is. Het rietland is vooral nat en ontoegankelijk maar het bos bleek bij een eerste bezoek opvallend veel leven te herbergen.

Heesterslak

Tuinslak

Letterlijk duizenden Heesterslakken zijn overal te vinden. Aan de voet van bomen, onder verzonken stammen, zelfs een bemoste schapenschedel wordt bewoond door meerdere slakken. Af en toe valt een bonte Gewone Tuinslak op. Gestreept en voorzien van een zwarte rand rond de mondopening.

Gewone Haarslak

Glanzende agaathoorn

Bruine Blinkslak (links) en Lookglansslak (rechts), van boven

Bruine Blinkslak (links) en Lookglansslak (rechts), van onder

Nog spannender wordt het om rond vermolmde boomstammen te gaan zoeken naar kleinere soorten. Veel minder in aantal aanwezig en lastig te vinden. Samen met een groter Barnsteenslakje komen er uiteindelijk vijf soorten uit. Meest bizar is de Gewone Haarslak. Overal op zijn schelpje (5 millimeter) staan korte haren! Zeker niet bedoeld om de slak warm te houden tijdens nachtvorst en te klein om een lijster te verleiden de slak maar te laten liggen. Meest sierlijk is de Glanzende agaathoorn, nog geen halve centimeter groot maar met zorg geboetseerd in kalk. Lookglansslak en Bruine blinkslak lijken wat op elkaar maar de eerste heeft een kleine navel aan de onderkant en de tweede een opvallend groot gat tussen de windingen van het slakkenhuis.

Agonum assimile, gezellig samen overwinteren

Agonum assimile

Miljoenpoot

Rode Fluweelmijt
Kijkend naar slakjes worden er natuurlijk ook andere kleine creaturen gevonden. Een groep, nog overwinterende, loopkevers bijvoorbeeld. Het is Agonum (nu Bembidion) assimile met sinds kort de mooie Nederlandse naam "klein groefkoppriempje". Een Duizendpoot schiet snel weg, een Miljoenpoot blijft echter rustig opgerold liggen. Tussen het mos scharrelt nog een Rode Fluweelmijt.

Rode Kelkzwam

Zilveren Boompuist (Enteridium lycoperdon)

Blote Billenzwam (Lycogale epidendron)
Op het rotte hout zijn allerlei zwammen te vinden. De mooiste is toch wel de Rode Kelkzwam, een knalrood bekerzwammetje. De Zilveren Boompuist en het Blote Billenzwammetje zijn geen schimmels maar slijmzwammen, eens mobiel en nu in een sporenvormende fase gefotografeerd.

Slakkenparadijs 't Stort, een bijzonder gebied waar de natuur alle ruimte gekregen heeft.





Reacties

  1. Wat knap toch dat je al die verschillende slakken kent! Ze zitten beeldig op het mos, een handje geholpen?
    De rode fluweelmijt, wat een bijzonder diertje!
    Interessant blogje weer, dankjewel.
    Groetjes
    Loes

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Goed gezien Loes, het was wat donker in het bos en de meeste slakjes zijn slechts 5 millimeter.En...slakjes kennen? Kwestie van determineren, voor mij een nieuw terrein.

      Verwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak