Doorgaan naar hoofdcontent

Voorjaarsfladderaars

Kleine voorjaarsuil
Al eerder schreef ik over voorjaarsvlinders met als titel "een ongevleugelde dame op Vennebroek". Vandaag wordt de lamp gericht op een andere groep van duistere fladderaars: de voorjaarsuilen. Zwijgzaam zoeken zij zich een weg, vaak ongekend maar zo veel mogelijk uit het korte leven halend. Net als hun tweepotige naamgenoten bestrijkt hun kleur een volledig scala van bijna grijs en donkerbruin tot geelbruin. Pas als ze vanuit het donker tevoorschijn komen, en even bij een lamp of een verlicht raam gaan zitten, valt het op dat er vage tot zeer duidelijke vlekken op hun vleugels getekend zijn. Het zijn allen overlevingskunstenaars. Op het moment dat plant en dier nog volledig in winterrust zijn worden zij wakker in hun poppenwieg. Banen zich vanuit de humuslaag een weg naar buiten en gaan meteen op zoek naar een partner. Hoewel ze later zijn dan de Wintervlinders en de Voorjaarsspanners kunnen er nog voldoende vrije knoppen gevonden worden om hun eieren af te zetten. Ze kiezen voor een zo kort mogelijke periode tussen het afzetten van eieren en het uitkomen van de rupsjes op het moment van ontluikend groen. Dat dit geregeld toch niet goed afloopt voor het nageslacht moet maar goed gemaakt worden door zoveel mogelijk eitjes te produceren.
In Nederland kennen we elf soorten waarvan de meesten algemeen zijn.  Vooral de Kleine Voorjaarsuil verschijnt vaak met tientallen tegelijk bij een lamp. Met een vleugellengte tussen de 12 en 15 mm is het de kleinste soort van deze groep. Lichtbruin, een donkere niervlek en nog wat spikkels maken het tot een wat saai getekend vlindertje.
Variabele voorjaarsuil

Tweestreepvoorjaarsuil
In Vennebroek / Friesche Veen (Paterswolde), waar de Vlinderwerkgroep KNNV Groningen inventariseert, wordt ook de Tweestreepvoorjaarsuil en de Variabele Voorjaarsuil  veel gezien. De eerste heeft vleugels van 16 - 20 mm met een  duidelijk hoekige punt en een wat grove tekening. De tweede is veel fijner van kleur, wat kleiner (13-17 mm) en altijd met een afgeronde vleugelpunt. De tot nu toe genoemde soorten hebben allerlei loofbomen als waardplant. Eik, lijsterbes, berk of meidoorn, geen blaadje wordt versmaad. Jonge rupsen leven vaak in samengesponnen blaadjes. De Nunvlinder  en de Dubbelstipvoorjaarsuil zijn nog minder kieskeurig. Naast allerlei bomen kunnen hun rupsen zich ook voeden met zuring, bosbes, kamperfoelie en hop. Met stip is de Nunvlinder de mooiste van alle voorjaarsuilen. Als met een fijn penseel getekend siert een zwarte vlek de vaak roodbruin aangelopen voorvleugel.
Nunvlinder

Dubbelstipvoorjaarsuil
Al deze voorjaarsfladderaars zijn in de afgelopen weken genoteerd op een verlicht raam van de Natuurmonumenten werkschuur. Terwijl de winterrust voor velen nog lang niet afgelopen is hebben zij hun mooiste tijd al weer gehad.


Reacties

  1. Dag Kees,

    Een mooie blog heb je. En leuk om te zien welke soorten al weer in Vennebroek gezien zijn. Grappig dat het ongeveer de zelfde soorten zijn als die welke mijn studeerkamer binnenvliegen als de lamp weer eens in het raam hangt. Alleen de nunvlinder heb ik nog niet gezien hier.
    Een fijne vakantie gewenst!
    Teun Koops

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak