Doorgaan naar hoofdcontent

Lauwersmeer : grazige weiden onder en boven water

Elke ochtend zijn de laastste stuiptrekkingen van de winter als een witte waas over de weilanden zichtbaar. Voorzichtig kruipt de zon boven de horizon en wint voortdurend meer terrein. Het ontwakende groen betekent voor de natuur dat vanaf nu schraalhans geen keukenmeester meer is. Hormonen beginnen op te spelen en het wordt tijd om aan een volgende generatie te denken. Voor vogels is dit de meest spannende tijd van het jaar. Om dit in volle omvang te beleven ging onze reis op zondag 27 februari naar het Lauwersmeer. Terwijl de inwoners van Kronkeldörp, meestal bekend als Kloosterburen, zich opmaken voor de jaarlijkse carnaval optocht zoeft onze Ford richting Zoutkamp en de landerijen van de Kollumerwaard. Duizenden kolganzen, Brandganzen en Grauwe ganzen zijn in de lucht op zoek naar het beste restaurant. Het is er op of er onder.
Grauwe ganzen
De grazige weiden rond het Lauwersmeer moeten ervoor zorgen dat de vogels bijna tot aan hun snavelpunt volvet zijn. Na dit eldorado is het letterlijk duizenden kilometers afzien voordat ze uiteindelijk aankomen op hun broedplaatsen in noord Rusland. Onderweg zijn er nog enkele groene pareltjes als snackbar maar niets is vergelijkbaar met ons Lauwersmeer.

Bij de Ezumakeeg, net ten noorden van Dokkumer Nieuwezijlen, staat het winterse water nog tot aan de dijk. Bijna alle zandplaten zijn  overstroomd en alleen terug te zien als lijntjes Kluten. Gezellig maaien ze met hun lange snavels door de bagger op zoek naar kleine kreeftjes. Op de diepere plaatsen laten Brilduikers zien dat zij het hoge water wel prima vinden. Voortdurend duikend naar o.a. driehoeksmossels zijn ze nauwelijks te volgen. Boven water vallen vooral de bonte mannetjes met hun goudomrande ogen op. Echte onderwater grazers zijn kennelijk vooral 's nachts actief geweest. De honderden Pijlstaarten houden de kop stijf in de veren en slapen gewoon door. Kuifeendjes hebben meer aandacht voor elkaar dan voor het groen op de bodem van het Lauwersmeer.
De haven van Lauwersmeer is op zondag vooral het domein van andere grazers. Tientallen toeristen weten inmiddels dat hier op verschillende plaatsen uitstekend vis gegeten kan worden. Onverstoord staat onze groene auto tussen dit gewoel met uit het raam een lange telelens gericht op Steenlopers. 
Af en toe even opvliegend, dan weer twintig meter rennen en voortdurend op zoek naar kleine beestjes. Voor deze vogeltjes bestaat een grazige weide bij voorkeur uit een stenige waterkant. In allerlei spannende kiertjes kunnen smakelijke hapjes verborgen zitten. Voortdurend enthousiast blijven ze maar speuren, maar worden gelukkig ook vaak beloond. Even stoppen, snavel open en hap, weer een energiepil naar binnen.
Onze laatste stop is het bekende Jaap Deensgat aan de noordoostelijke kant van het Lauwersmeer. Ook hier weer honderden grazende ganzen. Hun grootste belager, de zeearend, heeft kennelijk vandaag een luie dag en zijn plaats afgestaan aan een buizerd. Op een zandplaat ligt een dode vis die van kop tot staart vrijwel dezelfde afmeting heeft als de buizerd maar dat is kennelijk geen bezwaar. Hakkend en klauwend wordt de vis in mootjes verdeeld en vervolgens naar binnen gewerkt. Al kijkend verwacht je bijna een enorme glimlach om de gele snavel te zien verschijnen.
Inmiddels wordt het later en zie je dat het voorjaar de strijd nog niet gewonnen heeft. Voor de vogels, en zeker ook voor ons, was het echter weer een fantastische dag rond de grazige weiden van het Lauwersmeer. Laat de winter vannacht maar weer komen, dit hebben we gehad.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Oranje boomalg

Oranje boomalg, Trentepohlia aurea Een jaar natuurpresentaties in 150 woorden - dag 120 Een boom als leefgemeenschap. Alles is er te vinden, van producent tot consument. Haarwortels, knoppen en bladeren,  elk stukje boom wordt begraasd. Maar kijk eens naar een vierkante centimeter schors. Dan blijkt dat er veel meer plantaardige producenten zijn dan alleen de eik of een vleugelnoot. Eén van de meest bizarre plantjes die op schors groeit is de oranje boomalg. Stampvol worteltjeskleurstof (caroteen) lijkt deze groenalg zijn familie vergeten. Maar haal het oranje er uit en er blijft een draadvormig groen wiertje over. Op o.a. eik vindt het een ideaal biotoop om te groeien. Vergroeid met buitenste schors doet het zijn eerste best om zijn eigen kostje bij elkaar te scharrelen door fotosynthese. Luchtvervuiling had hem bijna de das omgedaan maar net op tijd werd het iets beter in ons overvolle landje. Ook een nauw verwante soort, de Portugese rode alg, breidt zich sterk uit. Niet alle

Alpenvlinders

Tschiertschen, Joch alp Bijna twee uur in de middag, de zon staat hoog aan de hemel. Even op de rug, de ogen dicht, de neus vol bloemengeuren, luisterend naar het klingelen van koeienbellen lager op de helling. Het leven is goed op de alpenweiden boven Tschiertschen. Inner Urden, Mattjischhorn, Jochalp, Ochsenalp, nu zijn het alleen nog maar vakantie herinneringen. Koninginnepage Als de ogen weer open gaan is de lucht vol gefladder. Alles beweegt, kleuren flitsen langs het zwerk. Verdwazing lijkt toe te slaan maar na even knipperen met de ogen kom je weer terug op de berg. Het zijn tientallen, nee honderden vlinders die bezig zijn met hun dagelijkse werkzaamheden. Fladderend van bloem naar bloem voor een slok nectar. Of alleen maar denken aan de verdediging van hun territorium en tegelijkertijd de dames overtuigen van hun uitzonderlijke capaciteiten. Zoals die mooie Koninginnepage die steeds maar weer op het pad ging zitten. Gele Luzernevlinder Zuidelijke luzern

Bloedzuigers, onbekend en bijzonder

Gewone bloedzuiger (Haemopis sanguisuga) met Groene Kikker (Orvelte) Bloedzuigers, alleen het woord al jaagt velen de stuipen op het lijf. Beelden van grote glibberige monsters die met honderden komen opzetten om het laatste druppeltje levensbloed op te zuigen. Voldoende reden om eens naast een boerensloot te gaan zitten en op zoek te gaan naar deze spannende creaturen. Een paar halen met een net zijn vaak al voldoende om enkele te verschalken. Gezoomde clepsine (Hemiclepsis marginata), Kardinge Wat dan vooral opvalt is dat ze wel glibberig zijn maar helemaal niet groot. Enkele centimeters, daar houdt het meestal wel mee op. Dan maar eens proberen of ze nu echt geïnteresseerd zijn in mijn bloed. Even een vinger er voor houden en ze grijpen zich met hun zuigschijf aan mond en achterlijf al snel vast. Maar in plaats van schrapen om door het vel te komen gaan ze alleen maar aan de wandel, terug naar het water.veel van onze Nederlandse bloedzuigers zijn vooral op zoek naar slak